Groot-Brittannië gaat eind maart 2019 formeel de Europese Unie verlaten. Tegen die tijd moeten de Britten en de EU het eens zijn hoe hoog de rekening van de scheiding bedraagt en wat de voorwaarden zijn van het vertrek.
De ingewikkelde overeenkomst zal alles omvatten, van immigratie tot handel.
Premier Theresa May leidt Groot-Brittannië naar een “harde Brexit” – waarbij de Britten de EU verlaten zonder toegang te houden tot de interne markt in ruil voor volledige controle over immigratie.
Deze tijdlijn van ING over de Brexit laat perfect zien hoe onwaarschijnlijk het is dat Groot-Brittannië een solide overeenkomst kan sluiten met de EU of andere landen in slechts twee jaar tijd. Twee jaar is simpelweg niet genoeg:
Vergeet niet dat dit een voorlopig tijdpad is - als er hoogoplopende discussies zijn over een bepaald onderwerp kunnen de gesprekken daarover verlengd worden, waardoor andere onderwerpen erdoorheen gejaagd moeten worden.
Kijk bijvoorbeeld eens naar het gedeelte over de scheidingskosten van de Brexit (divorce payments).
De Brexit-onderhandelaar van de EU, Michel Barnier, heeft meerdere malen gezegd dat Groot-Brittannië een rekening kan verwachten van bijna 60 miljard euro voor "uitstaande verplichtingen" aan de EU. Duitsland en Frankrijk wilden naar verluidt zelfs dat de rekening op 67 miljard euro uit zou komen, maar stemmen in met een compromis.
Britse politici willen een scheidingsovereenkomst die slechts 3,5 miljard euro gaat kosten. Het is duidelijk dat dit enorme gat een heet hangijzer gaat worden tijdens de besprekingen.
Meerdere EU-functionarissen hebben als gezegd dat Groot-Brittannië kan worden aangeklaagd als het de rekening niet betaalt.
Norbert Spinrath, de Brexit-woordvoerder van de Duitse sociaal-democraten van Martin Schulz, zei onlangs: "We verwachten van de Britten dat ze eervol zullen handelen. Als ze dat niet doen kan de EU ze voor internationale gerechtshoven slepen."
Dus in ogenschouw nemend dat slechts 10 tot 11 maanden van het tijdschema is ingeruimd voor onderhandelingen over alle onderwerpen is het hoogst onwaarschijnlijk dat Groot-Brittannië binnen twee jaar een handelsovereenkomst kan sluiten met de EU.
ING wijst er daarbij op dat het vrijhandelsverdrag CETA tussen de EU en Canada "zeven jaar kostte om uit te onderhandelen en toen nog bijna werd verworpen door de Waalse regering in België".
"Alle EU-lidstaten zullen de eventuele deal met Groot-Brittannië moeten goedkeuren en in sommige landen moeten volgens de grondwet ook regionale parlementen dat doen. Er heerst angst dat de Britten kunnen worden gegijzeld door lidstaten die concessies willen van de EU over onderwerpen die niks te maken hebben met de Brexit."